Nog maar enkele decennia geleden werden het brood, de groente en onze melkprodukten gevent met de zo vertrouwde wagens en handkarren. Thans zijn deze vervoermiddelen vrijwel volledig uit het stadsbeeld verdwenen. Af en toe wordt de handkar nog wel eens gebruikt. Het aantal verhuuradressen in Leiden is echter in de loop der jaren sterk teruggelopen. Momenteel is er nog slechts één, namelijk de Rijtuig- en wagenmakerij van J.J.N. de Groot. Nieuwe wagens worden in Leiden eigenlijk niet meer gemaakt. Voor karren die nodig opgeknapt moeten worden, kan men nauwelijks meer bekwame vaklieden vinden.
Hoe weinig documentatie er over het wagenmakersambacht bestaat, blijkt uit het geringe aantal afbeeldingen dat we ervan kennen. Schilders, tekenaars, graveurs of fotografen kozen zelden de wagenmakerij als thema. Ook in onze vaderlandse literatuur wordt nauwelijks aandacht besteed aan deze toch vrij markante ambachtsman. De schilder Herman Kruijder was één van de weinigen die in de dertiger jaren een reeks studies maakte van een wagenmaker.
Zo onopvallend als deze ambachtslieden kennelijk werkten, zo geruisloos verdwenen ook de karren en daarmee het wagenmakersambacht uit onze samenleving. Om toch de herinnering aan deze markante vakmensen - want dat waren ze - niet te laten vervagen, hebben de samenstellers van dit boek besloten het bedrijf van één van de laatste stadswagenmakers in Nederland in beeld te brengen en hem aan het woord te laten over zijn vak.
De nadruk bij de foto's ligt vooral op de inventaris van het bedrijf die eigenlijk de laatste vijftig jaar niet is veranderd. Doordat De Groot momenteel nog maar weinig werkt, was het niet mogelijk om hem steeds in reële werksituaties te fotograferen. In de bijschriften van enkele foto's zal dan ook worden aangegeven wanneer hij een machine of gereedschap demonstreert.
Dit boek heeft niet de pretentie een geschiedenis te zijn van de wagenmakerij in Nederland. Het wil slechts een beeld geven van een familiebedrijf dat ruim tachtig jaar heeft gefunctioneerd. Het is niet de bedoeling van de samenstellers De Groot te verheffen tot een soort prototype-wagenmaker; dat was hij niet. Zijn bedrijf nam geen specifieke positie in temidden van soortgelijke bedrijven in de Leidse binnenstad. Zijn ambachtelijke kwaliteiten lagen op hetzelfde niveau als die van een gemiddelde stadswagemaker. Waarom de keuze juist op dit bedrijf is gevallen, ligt voor de hand. Immers het toeval wil, dat deze wagenmakerij thans nog de enige in Leiden is.